De toegangsdeur van de Prunus schuift automatisch open. Soepeltjes beroert Ellis de joystick van haar rolstoel en zoeft door de hal op weg naar de gemeenschappelijke woonkamer. Daar aangekomen maakt ze een pirouette. “Ik denk dat ik toch maar de trippelstoel neem.” Begeleider Rosemiek knikt: “Dat doe je meestal in huis. Zal ik hem halen, of ga je zelf?” Ellis gaat zelf.
In de parkeerruimte naast de hal is het even manoeuvreren tussen de andere rolstoelen en rollators, maar Ellis rangeert routineus haar elektrische mobiel naast de trippelstoel. Nee, ze heeft geen hulp nodig, de overstap maakt ze zelf. Wel is het fijn als Rosemiek erbij blijft. Rem checken, afzetten, en hup. Met een zwaai ploft ze op de loopstoel. “Gaan jullie alvast maar naar de woonkamer, ik kom eraan.”
Ellis woont in de Prunus, de jongste nieuwbouw van OlmenEs. Prunus is anders dan de andere woonhuizen: geen verdiepingen, geen drempels, brede deuropeningen, grotere kamers, de plafonds reiken tot het dak. Alles ademt ruimte in de Prunus, het lijkt wel een hotel. Ellis, Rosemiek en teamleider Siepie schieten in de lach bij deze constatering. “Vaak roepen we juist tegen de bewoners: hoor eens even, het is hier toch geen hotel?” Maar dat de Prunus alle bewegingsvrijheid biedt aan zijn bewoners valt niet te ontkennen. Mag ook wel, want van de zes bewoners in de rechtervleugel zijn er vier rolstoelafhankelijk. Ellis giechelt nog na: “Jaha, we staan er goed op.”
De alweer vijf jaar geleden geopende laagbouw vormde het sluitstuk van het nieuwbouwprogramma van OlmenEs, legt Siepie uit. “Oorspronkelijk wilden we een geschikte woonplek hebben waar onze bewoners met het ouder worden op konden terugvallen.” Nu met de jaren de senioriteit in OlmenEs oploopt, blijkt echter de noodzaak van aangepast wonen minder dringend dan destijds gedacht. Net als elders in de maatschappij redden de oudere OlmenEssers zich prima in hun vertrouwde setting. Met als gevolg dat de Prunus intussen een wat gewijzigde invulling heeft gekregen, aldus Siepie. “Naast de rolstoelers hebben we hier ook bewoners die gedijen bij een rustige omgeving.”
Ellis behoort tot beide categorieën. Ze somt met genegenheid de namen van haar huisgenoten op: Jellina, haar beste vriendin met wie ze aan rolstoeldansen doet. Daniël, die af en toe haar trippelstoel leent om door de gang te crossen. Ramses en Froukje, die wel een beetje kunnen lopen. En ook Meint, die geen rolstoel nodig heeft. Maar de reuring in de groep is haar al snel teveel. “Ik word zo moe van de drukte.” Ze eet daarom in haar eentje op haar kamer. Ongezellig? Welnee. Ze is dan ook niet echt alleen, in haar kamer heeft ze al haar poppen om zich heen. Waaronder Akkie, haar nieuwste aanwinst die ze naar haar tante heeft genoemd. En Sanne, haar lieveling, die naam heeft ze zelf bedacht. Rustig gezelschap, muziekje erbij, zo eet ze het liefst. Bij de afsluiting van de maaltijden en bij het theedrinken schuift ze weer aan in de woonkamer, dat vinden de anderen wel zo gezellig.
Vandaag heeft Ellis geen last van haar knie dus ‘trippelt’ ze voorop bij de rondleiding. Eerst naar haar kamer. “Groot hè.” Hier ontvangt ze haar ouders, dat geeft minder gedoe met de rolstoel dan dat ze naar hen toegaat. En kijk, hier in de zithoek heeft ze haar poppenverzameling uitgestald, ze kan er zelf net tussen. Aan dat bureautje zit ze vaak te tekenen en te plakken, de mooiste stukjes krijgen een plekje aan de wand. Van de winter heeft ze met Siepie buiten voor het raam een snoer pinda’s opgehangen, zodat ze onder het knutselen naar de vogeltjes kan kijken. Dan zet ze Andrè Hazes wat zachter om ze niet af te schrikken. En ja, ze kan zelf in bed kruipen, vaak doet ze tussen de middag even een dutje voordat ze weer naar Noorderlicht gaat. De spulletjes die ze in de werkplaats maakt, worden verkocht in de winkel van OlmenEs. Daar is ze best trots op. Aan het eind van de gang ligt de badkamer. Nou ja, badzaal mag ook, grinnikt Ellis. Zie, met de hangmatlift takelt Rosemiek of Siepie haar in het warme water. Zo lekker. Rosemiek: “En als ik dan na een poos roep: kom je er nu uit? Wat antwoord jij dan altijd?” Ellis: “Nog eventjes.”
De begeleiding in Prunus is met de lichamelijke beperkingen van de bewoners intensiever, merkt Siepie op. “Maar doordat de bewoners zich er zelf bewust van zijn, maakt dat de verzorging aan de andere kant ook weer lichter.” Of zij nog even de ziekenboeg moeten laten zien, vraagt ze aan Ellis. “Gelukkig hebben we die tot nu toe maar eenmaal hoeven te gebruiken.” Maar bij Ellis ontsnapt een dikke gaap. Nee, zelf is ze nooit ziek. Ze eet veel groente en appeltjes. En ze is veel buiten. Weer of geen weer, elke dag haalt ze de post op voor Siepie en brengt ze een bezoekje aan de boerderij. “Ik wil nu eigenlijk wel even de frisse lucht in.”
OlmenEs is een gemeenschap voor volwassenen met een verstandelijke beperking centraal in Noord Nederland. Antroposofie is onze basis. Wij bieden zorg, begeleiding en ondersteuning bij het samen wonen, samen werken en samen leven. Voor ons is de persoonlijkheid van de bewoner leidend, niet zijn beperking.